Big Ben, London, SW1A 0AA
Mon – Sat 8:30 – 17:30
info@accountancytheme.com
verhoogde investeringsaftrek

Investeringsaftrek naar 25% voor investeringen tussen 12 maart en 31 december 2020

Investeringsaftrek naar 25% voor investeringen tussen 12 maart en 31 december 2020

De investeringsaftrek is een fiscaal voordeel waarbij een bepaald percentage van de waarde van investeringen bijkomend kan afgetrokken worden van de belastbare winst.

De investeringsaftrek ten belope van 25% geldt voor alle nieuwe, afschrijfbare investeringen die gebeuren tussen 12 maart en 31 december 2020.

De investering dient 100% beroepsmatig te zijn.

Eenmanszaken, vrije beroepers en ‘KMO’ondernemingen kunnen aanspraak maken op dit voordeel.

Dit jaar lag de investeringsaftrek standaard op 8 procent.

De overheid heeft beslist dat de investeringsaftrek wordt opgetrokken naar 25 procent.

Voor digitale en energie besparende investeringen geldt er een investeringsaftrek van 13.5 procent.

 

Voorbeeld:

U investeert in een nieuwe machine van 20.000 EUR tijdens de hierboven vermelde periode.  U verwacht dat deze machine 10 jaar zal meegaan en schrijft deze bijgevolg 10 jaar af.

Voor deze investering zal u jaarlijks 2.000 EUR (20.000 / 10) in aftrek kunnen nemen.

Dit jaar zal u voor deze investering een bijkomende aftrek kunnen genieten van (20.000 x 25%) = 5.000 EUR op uw resultaat.

Indien u, omwille van corona, verlieslatend bent, zal u de investeringsaftrek kunnen overdragen naar de 2 volgende jaren.

Heeft u toch nog vragen over deze wijziging dan kan u vrijblijvend contact met ons opnemen.

 

Bron

Corona ondersteuningspremie, overbruggingsrecht en heropstart

De Vlaamse en Federale regering heeft bijkomende maatregelen genomen door de gevolgen van COVID-19.
In dit artikel geven wij u alvast een overzicht van de bijkomende maatregelen voor zelfstandigen en werkgevers

In ons vorig artikel hadden we het reeds over de corona hinderpremie en corona compensatiepremie welke tot 30 juni 2020 kon worden aangevraagd.

1. Corona ondersteuningspremie (Vlaanderen)

De Vlaamse regering heeft opgemerkt dat heel wat bedrijven ook na heropstart financiële moeilijkheden ondervinden.
Om deze reden werd de corona ondersteuningspremie in het leven geroepen.

Je komt in aanmerking als je tot één van de volgende categorieën behoort:

Voor zelfstandigen en bedrijven:

  • Zelfstandige in hoofdberoep
  • Zelfstandige in bijberoep die in 2019 een beroepsinkomen (netto belastbaar inkomen) heeft van minstens € 13.993,78
  • Zelfstandige in bijberoep die in 2019 een beroepsinkomen (netto belastbaar inkomen) heeft tussen € 6.996,89 en € 13.993,78 en als loontrekkende minder dan 80% is tewerkgesteld (= helft van de premie)
  • Een vennootschap met rechtspersoonlijkheid van privaat recht met minstens 1 voltijds equivalent werkend vennoot of minstens 1 voltijds equivalent bij de RSZ ingeschreven personeelslid
  • Een buitenlandse onderneming met vergelijkbaar statuut met minstens 1 voltijds equivalent werkend vennoot of minstens 1 voltijds equivalent bij de RSZ ingeschreven personeelslid
  • Een vereniging met economische activiteit met minstens 1 voltijds equivalent bij de RSZ ingeschreven personeelslid.

Welke activiteit moet jouw onderneming uitoefenen om in aanmerking te komen voor de subsidie?

Er kan een onderscheid worden gemaakt tussen:

  • de onderneming die verplicht werd te sluiten en waarbij haar locatie verplicht gesloten was ingevolge de coronamaatregelen genomen door de Nationale Veiligheidsraad, zoals bepaald bij de corona hinderpremie
  • de onderneming die niet verplicht werd te sluiten maar een omzetdaling van minstens 60 % heeft geleden zoals bepaald bij de corona compensatiepremie

Welke omzetdaling moet je aantonen om  in aanmerking te komen voor de subsidie?

De onderneming moet een omzetdaling van minstens 60% hebben ten gevolge van vermelde exploitatiebeperkingen door de coronamaatregelen in de doorstartperiode. Dit is de periode waarin de onderneming doorstart na de versoepeling van de coronamaatregelen. De referentieperiode is de overeenkomstige maand in 2019.

Kwam je in aanmerking voor de corona hinderpremie wegens verplichte sluiting van je fysieke locatie, dan moet je een omzetdaling vna minstens 60% in de maand die volgt op de opheffing van deze verplichte sluiting kunnen aantonen.  Concreet betreft het volgende heropeningsdata:

18 april 2020 Doe-het-zelfzaken en tuincentra
20 april 2020 Dierenpensions/-hotels
4 mei 2020 Stoffenwinkels
11 mei 2020 Detailhandel
18 mei 2020 Contactberoepen (kapsalons en schoonheidssalons, pedicure, dierentrimsalons, …)
Sportaccomodaties
Musea
Dierentuinen, …
8 juni 2020 Horeca en toerisme
1 juli 2020 Wellnesscentra, met inbegrip van sauna’s
Casino’s en speelautomatenhallen
Pretparken en binnenspeeltuinen
Bioscopen
Publiek toegankelijke zwembaden
Feestzalen
Ook markten en kermissen kunnen terug georganiseerd worden.

 

Kwam je in aanmerking voor de compensatiepremie dan moet je een omzetdaling van minstens 60% in de periode van 1 mei tot 31 mei 2020 kunnen aantonen met de referentieperiode van 1 mei 2019 tot en met 31 mei 2019.

Wat als je een startende onderneming bent?

Dan vergelijk je de gerealiseerde omzet in de periode van heropening in 2020 met de verwachte omzet uit je financieel plan voor die zelfde periode. Startende ondernemingen die geen financieel plan moesten neerleggen bij opstart (bv. eenmanszaken) moeten een financieel plan opstellen om de lagere omzet te verantwoorden.

2. Verlening tijdelijke corona overbruggingsrecht

Overbruggingsrecht voor sectoren die vrijwillig sluiten voor minstens 7 dagen in juli en augustus en mits bewijzen daling van inkomsten/omzet/bestelling werd het overbruggingsrecht verlengd tot en met 31 augustus 2020.

Wie nog niet kan heropstarten, kan tijdens de maanden juli en augustus 2020 in de volgende situaties nog steeds in aanmerking komen voor het bestaande tijdelijk corona-overbruggingsrecht, wanneer aan volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • Verplichte gedeeltelijke of volledige sluiting opgelegd door de Nationale Veiligheidsraad: Je komt meteen in aanmerking voor de toekenning van het overbruggingsrecht. Er is dus geen minimumduur van onderbreking vereist. Het gaat hier om de volgende activiteiten:
    • jacuzzi’s, stoomcabines en hammams, behalve indien hun gebruik privé is;
    • discotheken en dancings;
    • massa-evenementen die doorgaans worden georganiseerd voor meer dan 200 personen binnen (vanaf augustus 400 personen) of voor meer dan 400 personen buiten (vanaf augustus 800 personen);
  • Geen opgelegde sluiting door de Nationale Veiligheidsraad maar je bent gedwongen om je zelfstandige activiteit volledig of gedeeltelijk te onderbreken: omdat je afhankelijk bent van een activiteit die is vermeld in het vorige punt. Je komt meteen in aanmerking voor de toekenning van het overbruggingsrecht. Er is dus geen minimumduur van onderbreking vereist. Je moet wel de band van afhankelijkheid aantonen;
  • Geen opgelegde sluiting door de Nationale Veiligheidsraad en je bent niet afhankelijk van dergelijke activiteit: maar je ziet je wel genoodzaakt om als gevolg van de coronacrisis je activiteit volledig te onderbreken gedurende een periode van ten minste 7 opeenvolgende kalenderdagen tijdens de betrokken kalendermaand.
    In deze situatie geldt er een striktere bewijslast:

    • Je moet aantonen dat de onderbreking een onmiddellijk gevolg van het coronavirus is, omdat het nog steeds onmogelijk is om de zelfstandige activiteit opnieuw op te starten.
    • Je moet dit oorzakelijk verband aantonen aan de hand van objectieve elementen, zoals een aanzienlijke daling van de inkomsten, van de activiteit (daling van de reserveringen, daling van de bezettingsgraad, stijging van het aantal annuleringen, enz.), onderbroken leveringen, een daling van de verkoop of een attest van quarantaine.
    • Het is niet voldoende om enkel beperkingen door de regels van de social distancing in te roepen. De aanwezigheid van het oorzakelijk verband zal worden gecontroleerd, zowel voorafgaand aan de toekenning van de uitkering als achteraf.

Als je eenzelfde zelfstandige activiteit uitoefent in verschillende ondernemingen, dan moet de zelfstandige activiteit in alle ondernemingen worden onderbroken omwille van het coronavirus. Als je verschillende zelfstandige activiteiten uitoefent, dan moeten de voorwaarden vervuld zijn voor elk van die activiteiten.

Als je doorgaans enkel evenementen organiseert die nog steeds verboden zijn in juli en augustus 2020, dan mag je je activiteit omvormen tot bijvoorbeeld het organiseren van kleinere “events” (genre zomerbars, kleinschalige festivals, …).  Dergelijke omvorming verhindert de verdere toekenning van het corona-overbruggingsrecht niet.

Om in aanmerking te komen moet je als zelfstandige sociale bijdragen verschuldigd zijn in België. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen zelfstandigen die recht hebben op de volledige uitkering of een gedeeltelijke uitkering:

Recht op de volledige uitkering

Hiervoor komen in aanmerking:

  • De zelfstandige in hoofdberoep (incl. helpers, meewerkende echtgenoten in het maxistatuut en (primo)starters);
  • De zelfstandige in bijberoep die wettelijke voorlopige bijdragen verschuldigd is die minstens gelijk zijn aan de minimumbijdragen voor zelfstandigen in hoofdberoep;
  • De zelfstandige in hoofdberoep gelijkgesteld met bijberoep (art. 37 ARS) die voorlopige sociale bijdragen verschuldigd is die minstens gelijk zijn aan de minimumbijdrage van een zelfstandige in hoofdberoep;
  • De student-zelfstandige die wettelijke voorlopige sociale bijdragen verschuldigd is die minstens gelijk zijn aan de minimumbijdrage van de zelfstandigen in hoofdberoep.

Recht op de gedeeltelijke uitkering

Hiervoor komen in aanmerking:

  • De zelfstandige in bijberoep die wettelijke voorlopige sociale bijdragen verschuldigd is die worden berekend op een referte-inkomen tussen € 6.996,89 en € 13.993,77;
  • De zelfstandige in hoofdberoep gelijkgesteld met bijberoep (art. 37 ARS) die wettelijke voorlopige sociale bijdragen verschuldigd is die worden berekend op een referte-inkomen tussen € 6.996,89 en € 7.330,52;
  • De student-zelfstandige die wettelijke voorlopige sociale bijdragen verschuldigd is die worden berekend op een referte-inkomen tussen € 6.996,89 euro en € 13.993,77;
  • De actief gepensioneerde zelfstandige die wettelijke voorlopige sociale bijdragen verschuldigd is die worden berekend op een referte-inkomen hoger dan € 6.996,89.

Omvang steun

De maandelijkse uitkering verschilt in functie van de gezinslast (zonder gezinslast en met gezinslast). Om de gezinssituatie te bepalen is er geen attest van het ziekenfonds vereist en volstaat een verklaring op eer van de zelfstandige dat hij al dan niet een gezinslast heeft.

met gezinslast
zonder gezinslast
Volledige uitkering
€ 1.614,10  € 1.291,69
Gedeeltelijke uitkering
€ 807,05 € 645,85

Het recht wordt ook toegekend indien je als zelfstandige al in het verleden genoten hebt van het maximum aantal maandelijkse uitkeringen in het overbruggingsrecht. Bovendien tellen de periodes in het kader van deze tijdelijke maatregel niet mee voor het maximale aantal toekomstige toekenningen van de maandelijkse uitkeringen in het overbruggingsrecht.

Cumulering met vervangingsinkomen

De cumulatie van de financiële uitkering in het kader van deze tijdelijke crisismaatregel met een vervangingsinkomen is toegelaten, op voorwaarde dat voldaan is aan alle andere voorwaarden om de tijdelijke crisismaatregel overbruggingsrecht te genieten.

Dit impliceert dat een zelfstandige, die zijn zelfstandige activiteit reeds heeft onderbroken omwille van andere redenen dan Covid-19, niet in aanmerking komt voor de tijdelijke crisismaatregel overbruggingsrecht.

Voorbeeld: De zelfstandige geniet arbeidsongeschiktheidsuitkeringen in de periode van 15 november 2019 tot 30 juni 2020. Zijn zelfstandige activiteit is bijgevolg reeds onderbroken. Hij kan deze geen tweede keer onderbreken omwille van Covid-19 en komt dus niet in aanmerking voor de tijdelijke crisismaatregel.

Het is echter wel mogelijk de tijdelijke crisismaatregel binnen één en dezelfde maand te cumuleren met een ander vervangingsinkomen (en dit in tegenstelling tot hetgeen het geval is in het klassieke overbruggingsrecht). Voorbeeld: De zelfstandige geniet arbeidsongeschiktheidsuitkeringen van 15 november 2019 tot 16 maart 2020. Indien hij de voorwaarde in het kader van de onderbreking vervult, kan hij de tijdelijke crisismaatregel genieten in maart en april en dit ondanks het feit dat hij in deze maand reeds (gedeeltelijk) arbeidsongeschiktheidsuitkeringen genoot.

OPGELET: Voor de zelfstandigen die in aanmerking komen voor de halve uitkering, mag de som van die gedeeltelijke uitkering van de tijdelijke crisismaatregel overbruggingsrecht en het andere vervangingsinkomen per maand niet hoger zijn dan € 1.614,10. Bij overschrijding zal het maandelijkse bedrag van de uitkering van de tijdelijke crisismaatregel overbruggingsrecht verminderd worden.

Fiscaal is het nu ook zo dat het overbruggingsrecht belast zal worden aan 16.5% in plaats van het marginaal tarief.
De voorwaarde hiervoor is dat het bedrag van het overbruggingsrecht samen me andere eventuele uitkeringen en vergoedingen niet hoger mag liggen dan het netto inkomen die de zelfstandige de voorbije vier jaar uit de zijn activiteit behaalde.

 

3. Overbruggingsrecht ter ondersteuning van de heropstart (relance-uitkering of heropstart-overbruggingsrecht)

Voor de maanden juni, juli en augustus 2020 wordt er voor zelfstandigen een vervangingsinkomen voorzien als er kan worden aangetoond dat de activiteit voor het tweede kwartaal van 2020 een omzetverlies of vermindering van bestellingen kent van minstens 10% in vergelijking met het tweede kwartaal van 2019, als gevolg van het coronavirus.

Wie komt in aanmerking

Het overbruggingsrecht ter ondersteuning van de heropstart kent in de maanden juni, juli en augustus 2020 een uitkering toe aan zelfstandigen die, in de eerste fase van de COVID-19-crisis, verplicht werden om hun zelfstandige activiteit te onderbreken door de sluitingsmaatregelen opgelegd door de overheid en die toegelaten worden hun zelfstandige activiteit opnieuw op te starten.

Voorwaarden om in aanmerking te komen voor dit overbruggingsrecht:

  • Je bent als zelfstandige sociale bijdragen verschuldigd in België;
  • Op 3 mei 2020 was je activiteit nog verboden of beperkt door de sluitingsmaatregelen opgelegd door de overheid. Als je actief bent in verschillende ondernemingen en/of verschillende sectoren, dan moet je hoofdactiviteit aan die voorwaarde voldoen. (Komen niet in aanmerking als verboden of beperkingen: de regels inzake sociale distancing voor toegelaten activiteiten, de toegangsmodaliteiten voor de grootwarenhuizen, doe-het-zelfzaken met een algemeen assortiment, tuincentra, boomkwekerijen en groothandels bestemd voor professionelen, de verboden kortingsacties in handelszaken en winkels en het sluitingsuur voor nachtwinkels.)
    Het gaat o.m. om de volgende activiteiten:

    • de horeca;
    • de non-food detailhandel (met uitzondering van doe-het-zelfzaken, tuincentra en dagbladhandels die al eerder konden openen);
    • de markten (zowel de klassieke marktkramen als de mobiele verkopers van gebraden kippen en ijskarren en andere foodtrucks);
    • de kappers en schoonheidsspecialisten;
    • de reisbureaus met kantoor/ontvangstruimte “front office”, die als een handelszaak moeten beschouwd worden (en dus niet enkel online actief zijn);
    • de autocarbedrijven die hoofdzakelijk het vervoer van personen verzorgen in het kader van recreatieve activiteiten zoals groepsuitstappen en reizen (en die dus niet hoofdzakelijk in onderaanneming voor regionale busmaatschappijen actief zijn);
  • Je activiteit mag opnieuw opgestart worden, zonder andere beperkingen dan de regels inzake sociale distancing;
  • Je kan aantonen dat je activiteit voor het tweede kwartaal van 2020 een omzetverlies of vermindering van bestellingen kent van minstens 10% in vergelijking met het tweede kwartaal van 2019, als gevolg van het coronavirus. Je moet bij je aanvraag objectieve elementen voegen (bij voorkeur een attest van de boekhouder) die dit aantonen. Je verklaring zal achteraf worden gecontroleerd. Hou dus de nodige stavingsstukken (bijvoorbeeld btw-raming) ter beschikking;
  • Je krijgt voor dezelfde maand geen corona-overbruggingsrecht bij onderbreking van de activiteit.

Enkele voorbeelden:

  • kappers mochten heropstarten vanaf 18 mei 2020 en komen in aanmerking voor de uitkering voor de maanden juni, juli en augustus 2020;
  • restaurants mochten heropstarten vanaf 8 juni 2020 en komen in aanmerking voor de uitkering voor de maanden juli en augustus 2020 (in juni hebben zij nog recht op het corona-overbruggingsrecht bij onderbreking van de activiteit);
  • activiteiten die vanaf 1 juli 2020 mogen heropstarten, komen in aanmerking voor de uitkering voor de maanden juli en augustus 2020.

De volgende zelfstandigen komen in aanmerking voor de uitkering:

  • De zelfstandige in hoofdberoep (incl. helpers, meewerkende echtgenoten in het maxistatuut en (primo)starters);
  • De zelfstandige in bijberoep die wettelijke voorlopige bijdragen verschuldigd is die minstens gelijk zijn aan de minimumbijdragen voor zelfstandigen in hoofdberoep;
  • De zelfstandige in hoofdberoep gelijkgesteld met bijberoep (art. 37 ARS) die voorlopige sociale bijdragen verschuldigd is die minstens gelijk zijn aan de minimumbijdrage van een zelfstandige in hoofdberoep;
  • De student-zelfstandige die wettelijke voorlopige sociale bijdragen verschuldigd is die minstens gelijk zijn aan de minimumbijdrage van de zelfstandigen in hoofdberoep.

Omvang steun

De maandelijkse uitkering verschilt in functie van de gezinslast (zonder gezinslast en met gezinslast).

met gezinslast
zonder gezinslast
Volledige uitkering
€ 1.614,10  € 1.291,69

De uitkering kan gecumuleerd worden met (tijdelijke) werkloosheid. Maar je kan de uitkering niet cumuleren met het corona-overbruggingsrecht bij onderbreking van de activiteit.

De uitkering kan ook gevraagd worden door de zelfstandige die al een uitkering in het klassieke overbruggingsrecht heeft genoten voor de maximale duur van 12 of 24 maanden. De duur van de toekenning telt ook niet mee voor de maximumduur van het klassieke overbruggingsrecht.

Je blijft je sociale bijdragen verschuldigd, zodat je je socialezekerheidsrechten behoudt. Als je moeilijkheden ondervindt om die bijdragen te betalen, dan kan je vermindering van voorlopige bijdragen, uitstel van betaling of vrijstelling van bijdragen aanvragen.

Aaanvraagprocedure

Het overbruggingsrecht bij heropstart van de activiteit moet worden aangevraagd bij je sociaal verzekeringsfonds.

UPDATE 20/03/2020: Maatregelen voor zelfstandigen en werkgevers door Corona

De federale regering heeft verschillende maatregelen genomen door de gevolgen van COVID-19.
In dit artikel geven wij u alvast een overzicht van de verschillende maatregelen voor zelfstandigen en werkgevers

1. Sociale bijdragen

1.1 Uitstel van betaling en kwijtschelding verhogingen

U kunt een schriftelijke aanvraag indienen bij uw sociaal verzekeringsfonds om de betaling van uw voorlopige sociale bijdragen uit te stellen.
De maatregel geldt voor de voorlopige bijdragen van het eerste en tweede kwartaal van 2020.
Het uitstellen van de betaling heeft tot gevolg dat de bijdrage van het eerste kwartaal 2020 dient te worden betaald vóór 31 maart 2021 en de bijdrage van het tweede kwartaal 2020 vóór 30 juni 2021.

Deze aanvraag moet gebeuren:
* vóór 31/3/2020 om voor het eerste en tweede kwartaal van 2020 een uitstel van betaling te krijgen;
* vóór 15/6/2020 om voor tweede kwartaal van 2020 een uitstel van betaling te krijgen;

Voor meer informatie gelieve contact op te nemen met het sociale verzekeringsfonds bij wie u bent aangesloten.

1.2 Vermindering van voorlopige bijdragen

U kan als zelfstandige een vermindering aanvragen van de voorlopige sociale bijdragen op voorwaarde dat de beroepsinkomsten lager liggen dan één van de wettelijke drempels.

1.3 Vrijstelling van bijdragen

Zelfstandigen in hoofdberoep en meewerkende echtgenoten die hun sociale bijdragen niet kunnen betalen, kunnen vrijstelling van bijdragen vragen.
Opgelet, een vrijstelling is verschillend van uitstel!

Vrijstelling wil zeggen dat je een aanvraag indient om de sociale bijdragen volledig niet te moeten betalen.

De vrijstelling van bijdragen kan geheel of gedeeltelijk worden toegekend.

Je kunt vrijstelling vragen voor de voorlopige bijdragen of voor het bijdragesupplement na een regularisatie van het beroepsinkomen.

Belangrijk:
vrijgestelde kwartalen komen niet in aanmerking voor pensioenopbouw.

Deze vrijstelling kan enkel aangevraagd worden voor hoofdberoepers en meewerkende echtgenotes in het maxi-statuut.

Je kan enkel vrijstelling aanvragen als je 4 kwartalen bezig bent als zelfstandige.

De aanvraag dient te gebeuren via het sociaal verzekeringsfonds.

Wij adviseren hierin om eerst het uitstel aan te vragen en eventueel later de vrijstelling aan te vragen mocht het nodig zijn.

2. Overbruggingsrecht

Zelfstandigen onder de vorm van een vennootschap en hun onderneming volledig moeten sluiten omwille van de maatregel in het kader van het corona virus zullen ook recht hebben op de financiële uitkering.
Het feit dat de zelfstandige bedrijfsleider of bestuurder nog bezoldigingen ontvangt van de vennootschap, is geen beletsel om het overbruggingsrecht te genieten.

Zelfstandigen eenmanszaken in hoofdberoep en meewerkende echtgenotes in maxi statuut kunnen genieten van het overbruggingsrecht.

Zelfstandigen in bijberoep, gepensioneerden en student zelfstandigen NIET.

Het overbruggingsrecht wordt beschouwd als een vervangingsinkomen en kan niet gecombineerd worden met een andere uitkering.

Tijdens deze onderbreking mag je ook NIET aan de slag gaan als werknemer.

De startdatum van de ondernemer speelt geen rol.

Het overbruggingsrecht kan gecombineerd worden met Vlaamse Hinderpremie.

Overbruggingsrecht wordt uitbetaald door jouw sociaal verzekeringsfonds en dient dus ook bij hen aangevraagd te worden.

  • Actief in de horeca (ook als je je zaak niet helemaal sluit bvb. afhaalmaaltijden)
  • Andere sectoren bij volledige of gedeeltelijk verplichte sluiten en je activiteiten minsten 7 opeenvolgende dagen onderbreekt
  • Andere sectoren die uit voorzorg of omdat ze te weinig klanten hebben sluiten

U ontvangt een uitkering van 1.291,69 EUR (of 1.614,10 EUR met gezinslast) voor ofwel maart, ofwel april afhankelijk van in welke maand je je activiteiten voor minstens 7 opeenvolgende dagen onderbreekt.  Onderbreek je je activiteiten in beide maanden minstens 7 opeenvolgende dagen  dan krijg je zowel in maart als in april een uitkering overbruggingsrecht.

Kappers die al dan niet hun activiteit voortzetten komen ook in aanmerking voor het overbruggingsrecht ongeacht of ze al dan niet hun activiteit voortzetten.
Zij mogen dus de zaak sluiten ofwel slechts één klant per keer en op afspraak ontvangen.

Voor meer informatie gelieve contact op te nemen met het sociale verzekeringsfonds bij wie u bent aangesloten.

3. Btw, bedrijfsvoorheffing, personen- en/of vennootschapsbelasting

U kan bij de FOD Financiën een aanvraag indienen vóór 30/06/2020 tot het bekomen van:
– een afbetalingsplan;
– vrijstelling van nalatigheidsintresten;
– kwijtschelding van boeten wegens niet-betaling.

Meer info via deze link

De FOD Financiën heeft tevens bijkomende maatregelen genomen.
Een overzicht van deze bijkomende maatregelen vindt u hier

4. Vlaamse Hinderpremie

De Vlaamse Regering heeft de corona hinderpremie uitgebreid naar ALLE ondernemers (handelaars, horeca en dienstverleners) met een fysieke locatie die volledig moeten sluiten omwille van de nieuwe beslissingen van de Nationale Veiligheidsraad

Ondernemers die minstens 1 voltijds en volwaardig inkomen hebben, komen in aanmerking voor de premie.

Dit geldt ook voor ambulante activiteiten (bv. marktkramers) die getroffen worden door het sluiten van de openbare markten.

De premie wordt toegekend per vestiging voor zover in de bijkomende vestigingen minstens één voltijds personeelslid tewerkgesteld is. Het aantal premies wordt beperkt tot maximaal vijf per onderneming.

In de horecasector is het verplicht sluiten van de eetruimte voldoende om van de premie te kunnen genieten, ook als zij nog afhaaldiensten organiseren.

Een zelfstandige in bijberoep komt ook in aanmerking voor de premie, op voorwaarde dat men de minimumbijdrage betaalt van een zelfstandige in hoofdberoep.

Wil je een volledig overzicht van welke ondernemingen recht hebben op de hinderpremie?  Klik dan hier

Bedrag van de premie:

  • Volledige sluiting: 4000€ en na 21 dagen 160€/dag
  • Weekend sluiting: 2000€ en na 21 dagen 160€/dag

Hoe aanvragen? Er kan momenteel geen aanvraag ingediend worden.  Vanaf 23 maart zou de toepassing klaar zijn.

Wij adviseren u om u te registreren door uw naam, voornaam en mailadres op te geven hier

De aanvraag moet binnen de dertig kalenderdagen na de verplichte sluitingsperiode ten gevolge van de coronomaatregelen worden ingediend.

De hinderpremie kan gecombineerd worden met het overbruggingsrecht.

 

Werkgevers met personeel kunnen beroep doen op volgende maatregelen:

1. Tijdelijke werkloosheid door overmacht of economische werkloosheid

Tijdelijke werkloosheid wegens overmacht zal kunnen ingeroepen worden in afwachting van de erkenning als ‘onderneming in moeilijkheden’.
Er dient hiervoor een aanvraag te worden ingediend bij de RVA.

Meer informatie via deze link

2. Betalingsplan voor sociale werkgeversbijdragen

Wat de socialezekerheidsbijdragen voor het eerste en tweede kwartaal van 2020 betreft, zal de COVID-19 problematiek worden aanvaard als een factor die minnelijke betalingstermijnen mogelijk maakt.

Meer informatie via deze link contacteer ons vrijblijvend.

3. Uitstel betaling bedrijfsvoorheffing

De overheid kent momenteel een uitstel tot betaling bedrijfsvoorheffing toe voor een periode van 2 maanden. Dit uitstel wordt toegekend voor alle sectoren.

Contacteer ons vrijblijvend indien u nog verdere vragen heeft.

Bestaande BVBA wordt BV

Bestaande BVBA wordt BV vanaf 01/01/2020!

Vanaf dan worden alle regels van het nieuwe Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen dwingend voor alle bestaande vennootschappen.

In dit nieuwe wetboek wordt de BVBA vervangen door de BV (Besloten Vennootschap).

Bestaande BVBA wordt BV

Vanaf 01/01/2020 wijzigt de benaming van BVBA automatisch naar BV.

U dient op uw facturen, vennootschapsdocumenten, stempels, website enz de vermelding BVBA aan te passen naar BV.

Zaakvoerder wordt bestuurder

U handelt voortaan niet langer als zaakvoerder van uw BVBA maar als bestuurder van uw BV.

Aanpassing van statuten

U beschikt over een termijn van 4 jaar (t.e.m. 31/12/2023) om uw statuten aan te passen.

Wij adviseren om deze aanpassing door te voeren met een eventuele andere statutaire wijziging. Zo bespaart u een bezoek bij de notaris.

 

Naast de hierbovenvermelde wijzigingen zijn er nog andere regels die meteen van toepassing zijn:

  • Het kapitaal en de wettelijke reserve wordt in de boekhouding omgezet in een onbeschikbare eigen vermogensrekening.  Het begrip kapitaal is niet langer aanwezig.
  • Het uitkeren van een tantième of een dividend wordt begrensd in functie van een netto-actieftest en liquiditeitstest.

De bovenvermelde opsomming omvat niet alle wijzigingen maar geeft u alvast een idee over de belangrijkste zaken waarmee u rekening dient te houden.

Heeft u toch nog vragen over deze wijziging dan kan u vrijblijvend contact met ons opnemen.

Afronden cashbetalingen

Afronden cashbetalingen

Afronden cashbetalingen verplicht vanaf 1 december 2019

Het afronden van cashbetalingen is verplicht voor alle ondernemingen (zowel eenmanszaken als vennootschappen) vanaf 1 december 2019.
De munten van 1 en 2 cent blijven momenteel nog geldig als betaalmiddel.

Hoe gaat het afronden in zijn werk?

Het totaalbedrag van alle aankopen die de klant cash betaalt moet worden afgerond.
Het is dus niet de bedoeling om de prijs van elk afzonderlijk artikel gaan af te ronden!

Ondernemingen moeten cashbetalingen door de consument afronden wanneer:

  • de betaling gebeurt in gezamenlijke fysieke aanwezigheid van de consument en de onderneming
    en
  • het te betalen bedrag groter is dan 5 cent.

Afronden is niet toegelaten in geval van verkoop op afstand (bijvoorbeeld via internet) en tussen particulieren of ondernemingen.

Ondernemingen kunnen vrij beslissen om de afronding toe te passen op andere betalingswijzen.
In dat geval dienen ze dezelfde voorwaarden te respecteren en moeten de regels van het afronden worden toegepast voor al hun klanten en betalingswijzen.

Welke regels dienen er te worden gevolgd?

Een onderneming die de afronding toepast, moet volgende regels volgen:

  • wanneer u enkel betalingen in cash afrondt, dient u enkel op het gedeelte betaald in cash af te ronden
    (ook als de betaling gedeeltelijk in cash en gedeeltelijk met een andere betalingswijze gebeurt);
  • mocht de onderneming beslissen om de afronding ook toe te passen op andere betalingswijzen (dan de betaling in cash), dient de afronding te gebeuren op het totaalbedrag
    (zelfs als de betaling deels in cash en deels met een ander betalingsmiddel gebeurt).
    In dat geval afficheert de onderneming duidelijk zichtbaar de volgende wettekst: “Het totaalbedrag wordt altijd afgerond”;
  • het kassaticket of bewijsdocument dient zowel het niet afgerond (totaal te betalen) bedrag als als het afgeronde bedrag te vermelden.
    (ongeacht het werkelijk in cash betaalde of het werkelijke totaal betaalde bedrag)

De regels van de afronding

Het totaalbedrag moet worden afgerond naar het dichtste veelvoud van 5 cent, ofwel het lagere ofwel het hogere.

  • Eindigt het totaalbedrag op 1 of 2 cent, dan dient u af te ronden naar het lagere x,x0.
  • Het te betalen totaalbedrag dat eindigt op 3, 4, 6 of 7 cent, wordt afgerond naar x,x5.
  • Indien het totaalbedrag eindigt op 8 of 9 cent, wordt dit bedrag afgerond naar het hogere x,(x+1)0.

 

Meer informatie vindt u terug op volgende website van de overheid:
https://economie.fgov.be/nl/themas/verkoop/prijsbeleid/betalingen/afronden-van-cashbetalingen-de

Lees ook zeker de veelgestelde vragen door ondernemingen:
https://economie.fgov.be/nl/themas/verkoop/prijsbeleid/betalingen/afronding-van-cashbetalingen/afronden-van-cashbetalingen-0

 

 

Fiscaal het jaar mooi afsluiten

Fiscaal het jaar mooi afsluiten

Het einde van het jaar is in zicht.  Voor vele ondernemers betekent dit ook het einde van hun boekjaar.  Wat kan u nog doen om het jaar fiscaal mooi af te sluiten?  Graag geven we u nog enkele fiscale optimalisatie mogelijkheden mee die uw belastingen van uw onderneming kunnen beïnvloeden.

Investeer nog dit jaar

De investeringsaftrek dit jaar is 20%.  Vanaf 2020 daalt deze terug naar 8%.

Wat is een investeringsaftrek?
Een KMO die in 2019 investeert in bijvoorbeeld een machine voor een bedrag van € 100.000 heeft recht op een investeringsaftrek van € 20.000 (20%). Rekening houdende met het huidige algemeen tarief in de vennootschapsbelasting van 29,58% betekent dit een fiscaal voordeel voor de onderneming van € 5.916, ofwel € 4.080 indien de vennootschap kan genieten van het verlaagd tarief in de vennootschapsbelasting van 20,4%.  Voor een éénmanszaak die belast wordt in de hoogste schijf, is het voordeel zelfs nog hoger.

Mocht diezelfde investering gebeuren in 2020, dan zou de onderneming recht hebben op een intrestaftrek van € 8.000 (8%). Rekening houdende met het algemeen tarief in de vennootschapsbelasting van 25% (tarief vanaf aanslagjaar 2021) betekent dit nog een belastingbesparing van € 2.000, ofwel € 1.600 bij het verlaagd tarief in de vennootschapsbelasting (20% vanaf aanslagjaar 2021).

Pro rata-afschrijving in jaar van aankoop

Wat is afschrijven?
Afschrijving is het spreiden van de aankoopwaarde van een goed over de verwachte gebruiksduur.

Doet u als KMO in 2019 nog een investering, dan mag u deze nog voor het volledige jaar afschrijven. Vanaf 2020 is dit niet langer toegelaten en bent u verplicht om de investering in het jaar van aankoop pro rata af te schrijven.

Voorbeeld: U doet een investering op 1 december 2019. De eerste afschrijving kan u nog voor 365/365ste afschrijven in het boekjaar 2019. Doet u daarentegen een investering op 1 november 2020, dan kan u de eerste afschrijving nog slechts voor 61/365ste aftrekken in het jaar van aankoop.

Nieuwe autofiscaliteit

Vanaf 01/01/2020 is er een nieuwe berekening van de fiscale aftrekbaarheid van autokosten.  Dit zowel voor vennootschappen als voor eenmanszaken.  De brandstofkosten worden in dezelfde mate aftrekbaar als de autokosten.  De 120% aftrekbaarheid voor elektrische wagens verdwijnt.  Bij deze kostenrubriek is een optimalisatie een must.

Concreet komt het erop neer dat voor de meeste autokosten de aftrekbaarheid daalt met een gemiddelde van 20%.

Dit jaar nog een nieuwe (CO2 vriendelijke) wagen aanschaffen kan uw belastingen beïnvloeden.  Via  een verhoogde eerste leasingsfactuur kan u nog genieten van de huidige (hogere) belastingaftrek.

Meer informatie omtrent de autofiscaliteit vindt u hier terug:

https://www.practicali.be/blog/zomerakkoord-hervorming-vennootschapsbelasting-autokosten-voordelen/

VAPZ

Het vrij aanvullend pensioen voor zelfstandigen is 100% fiscaal aftrekbaar van uw privé inkomsten.  Controleer of u het maximale (8,17% van het netto belastbaar jaarinkomen van 3 jaar terug) hebt gestort.  Het VAPZ zorgt niet alleen voor een verlaging van uw belastingen maar zorgt er tevens voor dat uw sociale bijdragen verminderen.  Dit is eenvoudige optimalisatie die u niet mag laten liggen.

Voorafbetaling

Kijk na of u voldoende belastingen heeft voorafbetaald.  De overheid rekent namelijk nalatigheidsintresten aan voor onvoldoende voorafbetalingen.  Indien u een startende zelfstandige bent in éénmanszaak is het niet verplicht gedurende de eerste 3 jaar doch aangewezen.  U ontvangt namelijk een kleine bonus.

Auto leasing, renting of lening?

Hoe moet ik de aankoop van mijn wagen financieren?

Een vaak voorkomende vraag die wij krijgen van onze klanten is op welke manier de aankoop van een wagen dient te worden gefinancierd.

Wat is de beste keuze?

Alles hangt af van de situatie waarin u zich bevindt.  Een éénduidig antwoord bestaat helaas niet.  Indien uw wagen op het einde van de rit “opgereden” is, zijn wij van mening om te opteren voor een renting.  Wanneer de gereden kilometers eerder beperkt zijn, kan een gewone lening bij de bank de beste keuze zijn.  Indien u niet beschikt over de nodige liquiditeiten om de BTW voor te financieren kan een financiële leasing de voorkeur bieden.

Het is belangrijk dat u de voor en de nadelen goed met elkaar afweegt alvorens een beslissing hierin te nemen.

Graag zetten wij voor u de mogelijkheden op een rij.

1/ Leasing (Financiële Leasing)

De leasingmaatschappij is eigenaar van het voertuig.

Op het einde van het contract heeft u de mogelijkheid om de wagen over te nemen.  Hiervoor dient u een restwaarde te betalen.  Deze kan variëren van 1% tot 15% van de investeringswaarde.  Bij overname dient u de wagen opnieuw in te schrijven op uw naam waardoor u voor een 2de maal de belasting op inverkeerstelling (BIV) dient te betalen.

U hoeft geen voorschot te betalen.

U betaalt de verschuldigde BTW in schijven via de leasingfactuur.

U hoeft zelf geen zakelijke waarborgen te geven.

Tussentijds het contract stopzetten brengt kosten met zich mee

2/ Renting (Operationele Leasing)

De renting maatschappij is eigenaar van het voertuig.

Afhankelijk van het contract kan u op het einde van de looptijd de mogelijkheid hebben om de wagen over te nemen.  Hiervoor dient u een restwaarde te betalen.  Deze kan variëren van 16% tot 30% van de investeringswaarde.  Bij overname dient u de wagen opnieuw in te schrijven op uw naam waardoor u 2de maal de belasting op inverkeerstelling (BIV) dient te betalen.

U hoeft geen voorschot te betalen

U betaalt de verschuldigde BTW in schijven via uw renting factuur.

U hoeft zelf geen zakel

ijke waarborgen te geven.

Uw wagen wordt niet opgenomen in uw balans en heeft geen invloed op het passief waardoor u meer ruimte heeft om andere beroepsmatige leningen af te sluiten.

U kan opteren om een eerste verhoogde factuur te vragen waardoor u in het eerste jaar een hogere aftrekbare kost heeft in de boekhouding.

Tussentijds het contract stopzetten brengt kosten met zich mee

Operationele leasing is nog een stapje verder in het renting verhaal.  Bij deze formule kan u uw onderhoud, verzekering, enz mee opnemen.  Op die manier beperkt u de volledige administratie die bij de aanschaf van uw wagen komt kijken.

3/ Lening via uw bank

U bent eigenaar van het voertuig.

In vele gevallen de goedkoopste manier van financiering.  Het nadeel hier is dat de bank het aftrekbaar gedeelte van de BTW niet zal mee financieren.  U dient over enige liquiditeit te beschikken om de BTW bij aankoop te financieren.

 

 

Lening

Financiële leasing

Financiële renting

Restwaarde Nvt Minimaal 1%
Maximaal 15%
Minimaal 16%
Maximaal 30%
Boekhoudkundige verwerking Op de balans
Activeren en afschrijven
Op de balans
Activeren en afschrijven
In de resultatenrekening
Boeken als kost
Wat bij einde contract? Nvt
  • Inleveren of
  • Aankoopoptie uitoefenen of
  • Contract verlengen
  • Inleveren of
  • Aankoopoptie uitoefenen
Solvabiliteit De mogelijkheid om bijkomende leningen af te sluiten wordt beïnvloed De mogelijkheid om bijkomende leningen af te sluiten wordt beïnvloed De mogelijkheid om bijkomende leningen af te sluiten wordt niet beïnvloed
Voordelen
  • Eigenaar van de wagen
  • Mogelijkheid om de wagen ten alle tijde te verkopen
  • Eénmaal inschrijven
  • Voorfinanciering btw
  • Geen zakelijke waarborg nodig
  • Voorfinanciering btw
  • Geen zakelijke waarborg nodig
Nadelen
  • BTW dient voor 50% zelf gefinancierd te worden
  • Zakelijke waarborg
  • Geen eigenaar
  • Opnieuw in te schrijven bij einde contract indien je de wagen wenst over te nemen
  • Tussentijds contract stopzetten brengt kosten met zich mee
  • U betaalt intresten op de BTW die mee wordt gefinancierd
  • Geen eigenaar
  • Opnieuw in te schrijven bij einde contract indien je de wagen wenst over te nemen
  • Tussentijds contract stopzetten brengt kosten met zich mee
  • U betaalt intresten op de BTW die mee wordt gefinancierd

 

Voorafbetalingen wijziging rekeningnummer

Opgelet: wijziging van rekeningnummer voor voorafbetalingen vanaf 01/01/2019!

Vanaf 1 januari 2019 geldt een nieuw uniek rekeningnummer en wijzigt de gestructureerde mededeling.

Nieuw uniek rekeningnummer voor ondernemingen, zelfstandigen en particulieren:

De voorafbetalingen voor het aanslagjaar 2020 (inkomsten van 2019) moeten zowel door ondernemingen, zelfstandigen als particulieren worden gestort op het nieuw rekeningnummer:

BE61 6792 0022 9117
Inningscentrum
Koning Albert II laan 33, bus 42
1030 SCHAARBEEK

De gestructureerde mededeling voor natuurlijke personen en de zelfstandigen die voorheen hun nationaal nummer gebruikten voor de identificatie van hun voorafbetalingen wordt gewijzigd voor het aanslagjaar 2020.

De betaaluitnodigingen die vanaf het aanslagjaar 2020 verstuurd worden, zullen melding maken van deze nieuwe gestructureerde mededeling.

Voor ondernemingen verandert er niets aan de gestructureerde mededeling.

Cadeaubon regelgeving

Cadeaubon: Wijziging BTW regelgeving

Vanaf 01/01/2019 wijzigt de BTW regelgeving inzake cadeaubons. Tot en met 31/12/2018 was de BTW pas opeisbaar wanneer de cadeaubon werd ingewisseld bij de aankoop van de goederen of diensten.

Bij het vastleggen van de nieuwe regels werd een onderscheid gemaakt tussen single purpose vouchers (SPV’s) en multi purpose vouchers (MPV’s).

Bij single purpose vouchers, of vouchers voor enkelvoudig gebruik, kan op het moment van de aankoop al bepaald worden waar de uiteindelijke dienstverrichting of de goederenlevering zal plaatsvinden en welk bedrag aan btw er verschuldigd zal zijn. Een voorbeeld hiervan is een cadeaubon voor een kledingwinkel in België. Op de uiteindelijke aankoop van de kledij is in principe Belgische btw van toepassing.

In dit geval is de btw altijd opeisbaar op het moment dat de bon wordt aangekocht. Dit betekent dat de verdeler 21% btw moet aanrekenen bij de uitgifte van de waardebon. Wordt de bon gebruikt, dan is er geen btw meer verschuldigd. Wanneer de bon niet wordt gebruikt, dan kan de btw niet meer gerecupereerd worden.

Multi purpose vouchers, of vouchers voor meervoudig gebruik, zijn vouchers waarbij op het moment van de aankoop nog niet kan worden bepaald waar de dienstverrichting of de goederenlevering zal plaatsvinden. Het is op dat moment dus ook nog niet duidelijk welk btw-bedrag van toepassing zal zijn. Een voorbeeld hiervan is een cadeaubon voor een etentje in België of een Europese citytrip. De bon voor het restaurantbezoek kan namelijk zowel voor het eten (12% btw) als voor de drank (21% btw) worden gebruikt. Het bedrag aan btw is dus onmogelijk op voorhand te bepalen. Voor de citytrip is het dan weer niet duidelijk in welk land de ontvanger zal boeken en waar er btw verschuldigd is.

Bij dit soort vouchers moet de btw pas worden aangerekend op het moment dat de bon door de begunstigde wordt ingewisseld. Pas dan wordt immers duidelijk wat de plaats van de dienstverrichting of goederenlevering is en welk btw-bedrag verschuldigd is. Zowel bij de uitgifte van de bon als bij de eventuele doorverkoop ervan moet dus geen btw worden aangerekend.