Dagvergoedingen voor bedrijfsleiders en werknemers
Dagvergoedingen binnen- en buitenlandse dienstreizen voor bedrijfsleiders/werknemers
Wanneer van toepassing?
Telkens er een beroepsverplaatsing is met een afwezigheid van minstens 6 uur en verder dan 25 km van zijn ‘standplaats’ .
Beroepsverplaatsing = bezoek klanten, leveranciers, prospectie, opleidingen. Hierbij wordt uitgesloten beroepsverplaatsingen naar vaste plaatsen van tewerkstelling.
Vaste plaatsen van tewerkstelling zijn plaatsen waar u meer dan 40 dagen per jaar komt. Deze dagen hoeven niet noodzakelijk op elkaar te volgen.
Voor wie bestemd?
Voor zelfstandige bedrijfsleiders (zaakvoerders, bestuurders) van vennootschappen en werknemers. Niet voor zelfstandige eenmanszaak.
Hoeveel bedragen de vergoedingen?
Sinds 01.04.2020 geldt er een dagvergoeding van € 17,41 (voorheen € 17,06)
Indien u zo goed als dagelijks beroepsmatig de baan op moet, geldt er een maximumbedrag van € 278,56/maand (16 x € 17,41).
Wat dekken deze vergoedingen?
Maaltijden en dranken die worden aangekocht gedurende de zaken- of dienstreis.
Wat dekken deze vergoedingen niet?
Alle andere kosten (verplaatsingen, representatiekosten, …) dienen bewezen te worden
De verplaatsing mag geen aanleiding geven tot een maaltijd die door de werkgever/vennootschap of een derde wordt betaald
(Bijvoorbeeld een deelname aan seminarie waarbij de maaltijd inbegrepen is in de deelnameprijs, toegang tot een bedrijfsrestaurant van de werkgever of een derde, of een klant of leverancier die een maaltijd voorziet of indien u gaat eten tijdens de dienstreis en een restaurantbonnetje inbrengt in de boekhouding mag u dit niet combineren met een dagvergoeding)
Tevens mogen er geen andere voordelen worden toegekend om de maaltijdkosten te dekken, zoals bijvoorbeeld maaltijdcheques. In dat geval moet de werkgeversbijdrage worden afgetrokken van het toegekende forfait.
Hoe bewijzen?
De echtheid van de verplaatsingen dient aangetoond te worden (agenda, afspraken met klanten, …).
Het is hierbij aangewezen om het begin en eind uur van uw verplaatsingen bij te houden.
Fiscaal regime van deze vergoedingen?
Voor uw vennootschap zijn deze 100% aftrekbaar. Voor uzelf zijn deze vergoedingen niet belastbaar.
Let op! Uw dagvergoeding zal door de fiscus toch belast worden als loon indien u meer dan € 17,41 (of € 278,56) opneemt, maar ook als uw verplaatsing geen zes uur duurt!
Werfbezoeken?
Werknemers/bedrijfsleiders in de bouwsector kunnen geen gebruik maken van een belastingvrije dagvergoedingen. Werven worden immers steeds als een plaats van tewerkstelling beschouwd, ook al komt u daar minder dan 40 dagen per jaar, aldus de rechter (Gent, 06.02.2018).
Dagvergoedingen in het buitenland
Het volledige bedrag van de dagvergoeding mag in aanmerking genomen worden voor elke volle dag afwezigheid, dit is een dag tussen 2 overnachtingen op dienstreis.
Voor de dagen van vertrek en terugkeer mag slechts de helft van de forfaitaire vergoeding als kost eigen aan de werkgever in aanmerking worden genomen.
Het volledige bedrag mag ook toegekend worden voor dienstreizen met vertrek en terugkeer binnen dezelfde dag met een afwezigheid van minstens 10 uren. Of dit het geval is moet gekeken worden naar de afwezigheid van de werknemer of bedrijfsleider van zijn vaste plaats van tewerkstelling (standplaats) tot het uur van terugkeer aldaar.
Indien men meer dan 30 dagen ononderbroken in het buitenland zit zijn er andere spelregels van toepassing.
Voor verdere informatie kunt u steeds met ons contact opnemen.
Autofiscaliteit vanaf 2020
Autofiscaliteit vanaf 2020
Hoeveel is jouw wagen aftrekbaar vanaf 2020 in jouw éénmanszaak of in jouw vennootschap?
Autofiscaliteit vanaf 2020 in vennootschap
De aftrekbaarheid van personenwagens in de vennootschap is sinds 2020 gewijzigd voor vennootschappen met een boekjaar ten vroegste gestart vanaf 01.01.2020
Indien CO2 uitstoot 200 gr/km of meer is: aftrek = 40%
Indien CO2 uitstoot lager is dan 200 gr/km dan is volgende berekeningsformule van toepassing:
120 – (0.5 x aantal gr/km CO2 x coëfficiënt brandstoftype)
De aftrek is maximum 100% en minimum 50%
De coëfficiënt is 1 voor een dieselmotor, 0,95 voor een benzinemotor en 0,90 voor een aardgasmotor.
De brandstofkosten zullen voortaan aftrekbaar zijn aan hetzelfde aftrek percentage (voordien was dit 75%)
Autofiscaliteit vanaf 2020 in éénmanszaak
Heeft u uw wagen aangeschaft vóór 01/01/2018?
Is dit geval is uw wagen minimum voor 75% aftrekbaar
Mocht blijken uit de formule 120 – (0.5 x aantal gr/km CO2 x coëfficiënt brandstoftype) dat hij wagen meer aftrekbaar is, mag u dit voordeliger percentage toepassen.
Heeft u uw wagen aangeschaft na 01/01/2018?
Indien CO2 uitstoot 200 gr/km of meer is: aftrek = 40%
Indien CO2 uitstoot lager is dan 200 gr/km dan is volgende berekeningsformule van toepassing:
120 – (0.5 x aantal gr/km CO2 x coëfficiënt brandstoftype)
De aftrek is maximum 100% en minimum 50%
De coëfficiënt is 1 voor een dieselmotor, 0,95 voor een benzinemotor en 0,90 voor een aardgasmotor.
Deze nieuwe regels gelden zowel voor vaste autokosten als voor brandstofkosten (voordien was dit 75%).
Het kan dus best zijn dat de autokosten van jouw recent aangekochte wagen vanaf dit jaar minder aftrekbaar is.
Elektrische wagens
De fiscale aftrek van elektrische personenwagens is vanaf aanslagjaar 2021 (boekjaar ten vroegste gestart vanaf 01.01.2020) bedraagt 100% (voordien was dit 120%)
De elektriciteit is in uw vennootschap 100% aftrekbaar voor het voeden van deze wagen. In een eenmanszaak is de elektriciteit aftrekbaar à rato uw beroepsmatig gebruik.
WLTP / NEDC
Vanaf 01.09.2018 wordt het officiële CO2-uitstootgehalte van alle nieuwe personenwagens vastgesteld volgens de nieuwe WLTP norm (ipv NEDC norm).
De administratie had beslist om de nieuwe WLTP norm als basis te gebruiken voor de hierbovenvermelde berekening maar is hier op teruggekomen.
U mag nog steeds de oude NEDC-norm toepassen maar indien zou blijken dat de WLTP norm voordeliger zou zijn mag u de WLTP norm toepassen.
Heeft u toch nog vragen over deze wijziging of u wil weten hoeveel uw wagen momenteel aftrekbaar is aarzel dan niet om contact met ons op te nemen.
Investeringsaftrek naar 25% voor investeringen tussen 12 maart en 31 december 2020
Investeringsaftrek naar 25% voor investeringen tussen 12 maart en 31 december 2020
De investeringsaftrek is een fiscaal voordeel waarbij een bepaald percentage van de waarde van investeringen bijkomend kan afgetrokken worden van de belastbare winst.
De investeringsaftrek ten belope van 25% geldt voor alle nieuwe, afschrijfbare investeringen die gebeuren tussen 12 maart en 31 december 2020.
De investering dient 100% beroepsmatig te zijn.
Eenmanszaken, vrije beroepers en ‘KMO’ondernemingen kunnen aanspraak maken op dit voordeel.
Dit jaar lag de investeringsaftrek standaard op 8 procent.
De overheid heeft beslist dat de investeringsaftrek wordt opgetrokken naar 25 procent.
Voor digitale en energie besparende investeringen geldt er een investeringsaftrek van 13.5 procent.
Voorbeeld:
U investeert in een nieuwe machine van 20.000 EUR tijdens de hierboven vermelde periode. U verwacht dat deze machine 10 jaar zal meegaan en schrijft deze bijgevolg 10 jaar af.
Voor deze investering zal u jaarlijks 2.000 EUR (20.000 / 10) in aftrek kunnen nemen.
Dit jaar zal u voor deze investering een bijkomende aftrek kunnen genieten van (20.000 x 25%) = 5.000 EUR op uw resultaat.
Indien u, omwille van corona, verlieslatend bent, zal u de investeringsaftrek kunnen overdragen naar de 2 volgende jaren.
Heeft u toch nog vragen over deze wijziging dan kan u vrijblijvend contact met ons opnemen.
Fiscaal het jaar mooi afsluiten
Het einde van het jaar is in zicht. Voor vele ondernemers betekent dit ook het einde van hun boekjaar. Wat kan u nog doen om het jaar fiscaal mooi af te sluiten? Graag geven we u nog enkele fiscale optimalisatie mogelijkheden mee die uw belastingen van uw onderneming kunnen beïnvloeden.
Investeer nog dit jaar
De investeringsaftrek dit jaar is 20%. Vanaf 2020 daalt deze terug naar 8%.
Wat is een investeringsaftrek?
Een KMO die in 2019 investeert in bijvoorbeeld een machine voor een bedrag van € 100.000 heeft recht op een investeringsaftrek van € 20.000 (20%). Rekening houdende met het huidige algemeen tarief in de vennootschapsbelasting van 29,58% betekent dit een fiscaal voordeel voor de onderneming van € 5.916, ofwel € 4.080 indien de vennootschap kan genieten van het verlaagd tarief in de vennootschapsbelasting van 20,4%. Voor een éénmanszaak die belast wordt in de hoogste schijf, is het voordeel zelfs nog hoger.
Mocht diezelfde investering gebeuren in 2020, dan zou de onderneming recht hebben op een intrestaftrek van € 8.000 (8%). Rekening houdende met het algemeen tarief in de vennootschapsbelasting van 25% (tarief vanaf aanslagjaar 2021) betekent dit nog een belastingbesparing van € 2.000, ofwel € 1.600 bij het verlaagd tarief in de vennootschapsbelasting (20% vanaf aanslagjaar 2021).
Pro rata-afschrijving in jaar van aankoop
Wat is afschrijven?
Afschrijving is het spreiden van de aankoopwaarde van een goed over de verwachte gebruiksduur.
Doet u als KMO in 2019 nog een investering, dan mag u deze nog voor het volledige jaar afschrijven. Vanaf 2020 is dit niet langer toegelaten en bent u verplicht om de investering in het jaar van aankoop pro rata af te schrijven.
Voorbeeld: U doet een investering op 1 december 2019. De eerste afschrijving kan u nog voor 365/365ste afschrijven in het boekjaar 2019. Doet u daarentegen een investering op 1 november 2020, dan kan u de eerste afschrijving nog slechts voor 61/365ste aftrekken in het jaar van aankoop.
Nieuwe autofiscaliteit
Vanaf 01/01/2020 is er een nieuwe berekening van de fiscale aftrekbaarheid van autokosten. Dit zowel voor vennootschappen als voor eenmanszaken. De brandstofkosten worden in dezelfde mate aftrekbaar als de autokosten. De 120% aftrekbaarheid voor elektrische wagens verdwijnt. Bij deze kostenrubriek is een optimalisatie een must.
Concreet komt het erop neer dat voor de meeste autokosten de aftrekbaarheid daalt met een gemiddelde van 20%.
Dit jaar nog een nieuwe (CO2 vriendelijke) wagen aanschaffen kan uw belastingen beïnvloeden. Via een verhoogde eerste leasingsfactuur kan u nog genieten van de huidige (hogere) belastingaftrek.
Meer informatie omtrent de autofiscaliteit vindt u hier terug:
https://www.practicali.be/blog/zomerakkoord-hervorming-vennootschapsbelasting-autokosten-voordelen/
VAPZ
Het vrij aanvullend pensioen voor zelfstandigen is 100% fiscaal aftrekbaar van uw privé inkomsten. Controleer of u het maximale (8,17% van het netto belastbaar jaarinkomen van 3 jaar terug) hebt gestort. Het VAPZ zorgt niet alleen voor een verlaging van uw belastingen maar zorgt er tevens voor dat uw sociale bijdragen verminderen. Dit is eenvoudige optimalisatie die u niet mag laten liggen.
Voorafbetaling
Kijk na of u voldoende belastingen heeft voorafbetaald. De overheid rekent namelijk nalatigheidsintresten aan voor onvoldoende voorafbetalingen. Indien u een startende zelfstandige bent in éénmanszaak is het niet verplicht gedurende de eerste 3 jaar doch aangewezen. U ontvangt namelijk een kleine bonus.
Auto leasing, renting of lening?
Hoe moet ik de aankoop van mijn wagen financieren?
Een vaak voorkomende vraag die wij krijgen van onze klanten is op welke manier de aankoop van een wagen dient te worden gefinancierd.
Wat is de beste keuze?
Alles hangt af van de situatie waarin u zich bevindt. Een éénduidig antwoord bestaat helaas niet. Indien uw wagen op het einde van de rit “opgereden” is, zijn wij van mening om te opteren voor een renting. Wanneer de gereden kilometers eerder beperkt zijn, kan een gewone lening bij de bank de beste keuze zijn. Indien u niet beschikt over de nodige liquiditeiten om de BTW voor te financieren kan een financiële leasing de voorkeur bieden.
Het is belangrijk dat u de voor en de nadelen goed met elkaar afweegt alvorens een beslissing hierin te nemen.
Graag zetten wij voor u de mogelijkheden op een rij.
1/ Leasing (Financiële Leasing)
De leasingmaatschappij is eigenaar van het voertuig.
Op het einde van het contract heeft u de mogelijkheid om de wagen over te nemen. Hiervoor dient u een restwaarde te betalen. Deze kan variëren van 1% tot 15% van de investeringswaarde. Bij overname dient u de wagen opnieuw in te schrijven op uw naam waardoor u voor een 2de maal de belasting op inverkeerstelling (BIV) dient te betalen.
U hoeft geen voorschot te betalen.
U betaalt de verschuldigde BTW in schijven via de leasingfactuur.
U hoeft zelf geen zakelijke waarborgen te geven.
Tussentijds het contract stopzetten brengt kosten met zich mee
2/ Renting (Operationele Leasing)
De renting maatschappij is eigenaar van het voertuig.
Afhankelijk van het contract kan u op het einde van de looptijd de mogelijkheid hebben om de wagen over te nemen. Hiervoor dient u een restwaarde te betalen. Deze kan variëren van 16% tot 30% van de investeringswaarde. Bij overname dient u de wagen opnieuw in te schrijven op uw naam waardoor u 2de maal de belasting op inverkeerstelling (BIV) dient te betalen.
U hoeft geen voorschot te betalen
U betaalt de verschuldigde BTW in schijven via uw renting factuur.
U hoeft zelf geen zakel
ijke waarborgen te geven.
Uw wagen wordt niet opgenomen in uw balans en heeft geen invloed op het passief waardoor u meer ruimte heeft om andere beroepsmatige leningen af te sluiten.
U kan opteren om een eerste verhoogde factuur te vragen waardoor u in het eerste jaar een hogere aftrekbare kost heeft in de boekhouding.
Tussentijds het contract stopzetten brengt kosten met zich mee
Operationele leasing is nog een stapje verder in het renting verhaal. Bij deze formule kan u uw onderhoud, verzekering, enz mee opnemen. Op die manier beperkt u de volledige administratie die bij de aanschaf van uw wagen komt kijken.
3/ Lening via uw bank
U bent eigenaar van het voertuig.
In vele gevallen de goedkoopste manier van financiering. Het nadeel hier is dat de bank het aftrekbaar gedeelte van de BTW niet zal mee financieren. U dient over enige liquiditeit te beschikken om de BTW bij aankoop te financieren.
Lening |
Financiële leasing |
Financiële renting |
|
Restwaarde | Nvt | Minimaal 1% Maximaal 15% |
Minimaal 16% Maximaal 30% |
Boekhoudkundige verwerking | Op de balans Activeren en afschrijven |
Op de balans Activeren en afschrijven |
In de resultatenrekening Boeken als kost |
Wat bij einde contract? | Nvt |
|
|
Solvabiliteit | De mogelijkheid om bijkomende leningen af te sluiten wordt beïnvloed | De mogelijkheid om bijkomende leningen af te sluiten wordt beïnvloed | De mogelijkheid om bijkomende leningen af te sluiten wordt niet beïnvloed |
Voordelen |
|
|
|
Nadelen |
|
|
|
Cadeaubon regelgeving
Cadeaubon: Wijziging BTW regelgeving
Vanaf 01/01/2019 wijzigt de BTW regelgeving inzake cadeaubons. Tot en met 31/12/2018 was de BTW pas opeisbaar wanneer de cadeaubon werd ingewisseld bij de aankoop van de goederen of diensten.
Bij het vastleggen van de nieuwe regels werd een onderscheid gemaakt tussen single purpose vouchers (SPV’s) en multi purpose vouchers (MPV’s).
Bij single purpose vouchers, of vouchers voor enkelvoudig gebruik, kan op het moment van de aankoop al bepaald worden waar de uiteindelijke dienstverrichting of de goederenlevering zal plaatsvinden en welk bedrag aan btw er verschuldigd zal zijn. Een voorbeeld hiervan is een cadeaubon voor een kledingwinkel in België. Op de uiteindelijke aankoop van de kledij is in principe Belgische btw van toepassing.
In dit geval is de btw altijd opeisbaar op het moment dat de bon wordt aangekocht. Dit betekent dat de verdeler 21% btw moet aanrekenen bij de uitgifte van de waardebon. Wordt de bon gebruikt, dan is er geen btw meer verschuldigd. Wanneer de bon niet wordt gebruikt, dan kan de btw niet meer gerecupereerd worden.
Multi purpose vouchers, of vouchers voor meervoudig gebruik, zijn vouchers waarbij op het moment van de aankoop nog niet kan worden bepaald waar de dienstverrichting of de goederenlevering zal plaatsvinden. Het is op dat moment dus ook nog niet duidelijk welk btw-bedrag van toepassing zal zijn. Een voorbeeld hiervan is een cadeaubon voor een etentje in België of een Europese citytrip. De bon voor het restaurantbezoek kan namelijk zowel voor het eten (12% btw) als voor de drank (21% btw) worden gebruikt. Het bedrag aan btw is dus onmogelijk op voorhand te bepalen. Voor de citytrip is het dan weer niet duidelijk in welk land de ontvanger zal boeken en waar er btw verschuldigd is.
Bij dit soort vouchers moet de btw pas worden aangerekend op het moment dat de bon door de begunstigde wordt ingewisseld. Pas dan wordt immers duidelijk wat de plaats van de dienstverrichting of goederenlevering is en welk btw-bedrag verschuldigd is. Zowel bij de uitgifte van de bon als bij de eventuele doorverkoop ervan moet dus geen btw worden aangerekend.
Recente reacties